maandag, december 19, 2005

De stad en de appartementen

Kiev is groot, duister en glad half december. We zijn hier vier dagen om een appartement te zoeken voor 2006 en om de stad een beetje te leren kennen. Ons tijdelijk onderkomen is een halve etage om de hoek van het Onafhankelijkheidsplein. De ingang van dit gebouw laat nog een glimp zien van oude grandeur met muren en plafonds die bestaan uit ingewikkelde bloemenpatronen typisch voor Art Nouveau. De ornamenten zitten helaas onder vele lagen dikke lichtblauwe verf, de gangen zijn vuil en het ruikt er naar kool en uien. Dit gebouw stamt uit de tijd van de 'suikerhausse' begin 20e eeuw in Kiev. De eerste bloeiperiode in het land sinds 1000 AD. Maar binnen in het gemeubileerde appartement is daar niets meer van te merken. Alles is eruit geslagen, nieuwe muren met opplakbakstenen zijn geplaatst.


We zijn de stad gaan verkennen. De hoofdstraat heet Kreschatik, een zesbaansweg geflankeerd door grote stalinistisch ogende gebouwen die in het weekend wordt afgesloten voor het volk. Dan lopen er op het asfalt ezels en kamelen rond waar je op mag gaan zitten voor een foto. Wij lopen op de Kreschatik in de eerste de beste toeristenval en worden te grazen genomen door drie valkeniers. Ze willen drie enorme roofvogels op mijn armen én hoofd zetten. Alleen door heel hard te gaan schreeuwen voorkom ik dat er een roofvogel met enorme klauwen op mijn wollen muts wordt geplaatst. We vluchten de menigte in nadat we de valkeniers 5 hryvna (ongeveer 1 euro) hebben toegestopt. Assholes, schelden ze ons na. Dat was veel te weinig.

Onder de Kreschatik ligt een andere stad. Allerlei gangen en trappenstelsels die leiden naar de overkant van de straat, naar ondergrondse winkelcentra en naar de metro. Het ziet er zwart van het vuil en de mensen. Overal klinkt het gehik van mechanische speelgoedhondjes die door straatverkopers worden aangeboden maar de mensen zijn heel stil. De Oekraïners zijn een bedeesd volk. Ook als ze dronken zijn. De gangen functioneren als kroeg voor jongeren die van de warmte gebruik maken om samen goedkoop bier te drinken en te roken. Iemand heeft een antieke flipperkast naar beneden gezeuld en zit ernaast op klandizie te wachten. Er zijn zwerfhonden en zwerfmensen. Door de relatieve stilte is het er niet eng. Ergens is een bandje aan het opbouwen. Volgens mij is dit ondergrondse gangenstelsel een perfecte uitgaansplek als je weinig geld hebt.

Na een dag appartementen bekijken met een taxi en een blonde makelaar op naaldhakken zit mijn kleding onder de zwarte vegen van het in en uit de besmeurde taxi stappen. Alles lijkt bedekt onder een grauwsluier, de straten, de gebouwen. Daarom gaat iedereen hier waarschijnlijk zo donker gekleed. De appartementen waren voor negentig procent wanstaltig ingericht en daarmee redelijk deprimerend. Het idee van design loopt hier zo’n twintig tot dertig jaar achter. Soms zijn de flats leeg, soms is er een vrouw aanwezig, veelal ouder en zeer gedienstig. Af en toe gaat er iets mis. Irina, de makelaar, kan niet goed met sleutels en sloten overweg. Op de meeste deuren zitten vier sloten, soms zijn er twee voordeuren, een houten en een metalen. Alsof je een kluis instapt. Bij een groot appartementengebouw op de Kreschatik, waar ik helemaal niet wil wonen, staat een soort Raspoetin op ons te wachten. Hij heeft een vlassig baardje, een 19e eeuwse arbeiderspet op en maakt grapjes met Irina in het Russisch. Raspoetin werkt, ondanks zijn proletarische uitstraling, voor een rijkaard in het bezit van een groot aantal expatappartementen. De eerste flat die hij aanbiedt is een boudoir van 30 vierkante meter, vol crèmekleurig meubilair, behangen met vitrage en zware fluwelen draperieën. Het volgende appartement dat de vlasbaard in de aanbieding heeft blijkt nog bewoond door een tijdelijke gast. Eerst komen we al nauwelijks tot de voordeur omdat de conciërge van dit flatgebouw ons aanklampt en ons volgt tot in de lift en aan de voordeur. Ze is een dikke vrouw van ongeveer 1.50 meter en dat met gympschoenen waaronder een plateauzool van minstens twintig centimeter plakt. Die krijgt in ieder geval geen koude voeten maar hoe ze staande blijft op de ijsbedekte stenen van Kiev is me een raadsel. Het schijnt dat de huisjesmelker haar nog geld moet betalen. Ze blijft maar pleiten tegen Raspoetin die spottend lacht maar geen gehoor geeft. Als hij eindelijk de deur naar het appartement open heeft slaat de verschaalde dranklucht en de hitte van de immer loeiende stadsverwarming ons in het gezicht. We zien niemand maar ik krijg het sterke gevoel dat er iemand diep in een of andere kamer zijn roes ligt uit te slapen. We doen snel de deur weer dicht.

Creative Commons License
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 2.5 Netherlands License.