vrijdag, maart 31, 2006

Taalstrijd

Goedemorgen, brabbel ik ‘s avonds om negen uur tegen de dame van de garderobe in het nouveau-riche restaurant Santori. Ik heb meteen door wat ik zeg, krijg het warm van gêne, maar troost mezelf dan met de gedachte aan het legendarische verhaal ‘Tot zoens’ van Remco Campert waarin hij envulfloppen probeert te kopen bij een Spaanse sigarettenboer.

Net als de Spaanse sigarenboer van Campert is de Kievse middenstand weinig begripvol ten aanzien van mijn krakkemikkige kennis van hun taal. Ze voeren slechts het volume van hun Russisch op en voor ik het weet staan ze tegen me schreeuwen terwijl ik naarstig mijn geheugen afzoek naar een paraat zinnetje als: Ja nje gabarjoe pa roeski (ik spreek geen Russisch).

Gelukkig heb ik lotgenoten in mijn worsteling met het Russisch. Mijn nieuwe vriendin Naomi, een Mexicaanse, zegt net als ik ‘alstublieft’ bij het aanvaarden van een biertje en ‘dankuwel’ terwijl ze iemand een vuurtje geeft. Ook laat ze te pas en te onpas het woord ‘ya’ vallen wat heel gebruikelijk is in Mexico maar in het Russisch ‘ik’ betekent, zodat het lijkt alsof je een ongelooflijke narcist bent. Naomi heeft Joods-Oekraïense wortels in Uman, een stad ten zuiden van Kiev. Voor de Tsaristische pogroms en de holocaust was Uman beroemd vanwege haar vele Joodse schriftgeleerden. Naomi is teruggekeerd naar het land van haar voorouders om eerst Russisch te leren en daarna een paar maanden in Uman bij boeren te gaan wonen en een film over hen te maken.

Creative Commons License
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 2.5 Netherlands License.