woensdag, juli 19, 2006

Straling

Rampentoerisme 20 jaar na dato. Vandaag vertrok ik in een klein wit busje met drie Amerikanen en vier Oekraïners naar de 30 kilometerzone rondom de voormalige kerncentrale van Tsjernobyl. Onze gids ter plaatse is een ernstige, fors gebouwde man met snor, in legerbroek en gymschoenen. Hij ruikt sterk naar zweet en duldt geen vragen. Die mogen we pas stellen nadat we in een somber kantoortje met bakelieten telefoontoestel en vergeeld streepjesbehang, hebben geluisterd naar zijn één uur durende monoloog over de ramp.

Er werden enkele dagen na de ramp, op 26 april 1986, ruim 200.000 mensen geëvacueerd uit het gebied rondom de centrale. Ze zouden drie dagen wegblijven werd hen verteld. Sommigen keerden pas 18 jaar later weer terug. Wat opvalt in ‘de zone’ is de overweldigende aanwezigheid van natuur. Waar ooit de typisch Oekraïense moestuinen vol aardappelplanten en kolen lagen, liggen nu steppeachtige velden en jong bos. Het is er doodstil, zelfs vogels hoor je nauwelijks. De meeste huizen zijn verlaten, vervallen. Pal voor de ingang van een leeg flatgebouw heeft een complete boom zich uit het asfalt omhoog gewerkt. Mijn meegebrachte geigerteller begint alarmerend te tikken en dan te gieren als ik het boven het korstmos houd dat terrein wint op het asfalt en beton.

We bezoeken de verlaten stad Pripyat, gebouwd in 1970, als een Sovietmodelstad waar het leven goed was. Het reuzenrad staat nog overeind, bij de kassa ligt een achtergelaten speelgoedbeest. We gaan een flatgebouw binnen. Ieder appartement is leeggeroofd, zelfs de keukentegels werden van de muren getikt. De sterk radioactieve inrichtingen werden in de late jaren 80 te koop aangeboden op Oekraïense markten. Nu koken er duizenden mensen op extreem radioactieve fornuizen en zitten er minstens zoveel met hun kont op een stralende bank.

Na de ramp kwamen er zo'n 2000 mensen terug naar hun radioactieve spookdorpen. Ze waren gewend aan de velden, een ruimbehuisde boerderij en werden plotseling in een één-kamer appartement in een industriestad gestopt. Anderen kwamen terug omdat ze als paria werden behandeld. Niemand wilde hun hand schudden, laat staan hun vriend zijn. Ze zouden wandelende kankerverwekkers zijn. Dergelijke vooroordelen zijn hier aan de orde van de dag. Niemand kijkt er eveneens van op als een arts of verpleger weigert een mens met HIV te behandelen, maar dat terzijde.
Tsjernobyl dus, want daar was ik vandaag. Op nog geen kilometer van de laatste controlepost, waar wij door soort stalen melkmachine moeten om de opgedane radioactiviteit te testen, staat een baboesjka gebukt over haar aardappelveldje. In de droge bermen langs de weg zitten vrouwen op kleine krukjes of klapstoeltjes onder een boom. Ze bieden de automobilisten emmers met versgeplukte bosbessen en frambozen aan. Wat is het verschil tussen hier en de nauwgezet vrijgehouden en gecontroleerde 30 kilometerzone? Niemand weet het antwoord.

Creative Commons License
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 2.5 Netherlands License.