donderdag, augustus 31, 2006

Kinderziekenhuis

Het ligt ver buiten de stad middenin een braakland van vergeeld gras. Ik ken de weg, het is in de richting van Tsjernobyl. Het grote gebouw met kleine raampjes is helemaal betegeld, volgens populair Oekraïens gebruik, maar sommige tegels zijn eraf gevallen. Eigenlijk doet het denken aan een oud, uit de kluiten gewassen, transformator huisje. Hier, in dit staatsziekenhuis, is een speciale gang waar zieke straatkinderen behandeld worden.

Een lokale liefdadigheidsorganisatie knapte een vervallen deel van het ziekenhuis op met behulp van Amerikaans en Nederlands geld. Zo kunnen straatkinderen, die volgens officiële Oekraïense statistieken niet bestaan, ook aan de broodnodige medische hulp komen: tegen syfilis, schurft, geïnfecteerde drugsarmpjes. Dat soort werk. Ik ben hier samen met Martijn de Vries om een start te maken met een reportage over straatkinderen en HIV/AIDS, in Oekraïne.

We moeten stijve, witte capes omslaan; beleid van het ziekenhuis. Het lijken wel versleten hotellakens met een vetertje. Een paar peuters die we in de gang aantreffen kruipen onder de cape dicht tegen onze bovenbenen aan. Lekker tentje spelen. Eigenlijk mogen we maar vijftien minuten blijven, ook beleid, maar we blijven bijna een uur.

Ik aai een blond mannetje in een lichtblauwe oude mannenpyama over zijn bol en wil hem mee naar huis nemen. Hij komt uit een staatsweeshuis waar hij waarschijnlijk door zijn minderjarige, dakloze, werkeloze, wellicht verslaafde moeder is achtergelaten. De lunch wordt geserveerd en de afdeling ruikt naar zouteloze rundvleessoep, kool, ongewassen kindertjes en desinfecterende middelen. In de kale pastelkleurige slaapzalen zie ik de kaalste dekens en dunste matrassen ooit.

Creative Commons License
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 2.5 Netherlands License.