vrijdag, maart 31, 2006

Sing, dammit!

Ik volg, zoals ik al eerder meldde, Russische les samen met een tamelijk maffe figuur uit Louisiana die er vrij foute vrouwbeelden op na houdt, maar ook een goed gevoel voor humor. Hij is geobsedeerd met het vinden van een 30 jaar jongere, uiterst slanke én intelligente Oekraïense. Zijn ervaringen met dames uit Kiev valt wat tegen en daarom liet hij afgelopen maandag, via een huwelijksbureau op internet, een dame uit de stad Kharkiv overkomen. De keuze was gevallen op een 22-jarige, psychologie studente. Net als in Nederland zijn bijna alle psychologiestudentes hier blond. Zo ook deze huwelijkskandidate. Terwijl de Amerikaan Russische les kreeg werd zijn potentiële bruid door zijn personeel (een fulltime tolk en taxichauffeur) afgehaald van het treinstation. Er was een afspraak: als het meisje, ondanks de glamourshots op internet, lelijk bleek te zijn zou de taxichauffeur bellen. Als ze mooi bleek zou de tolk bellen.

De Louisiana loverboy kon zich die ochtend slecht concentreren tijdens de les en hield voortdurend zijn dure mobiele telefoon in de gaten. Om twaalf uur ging het ding af: het was de taxi chauffeur. “Oh my god, she’s fucking ugly!” riep mijn medestudent wanhopig. Hij besloot het meisje uit Kharkiv naar het klaslokaal te laten brengen, zo konden wij meekeuren. Nadat hij nog wat ontsnappingsstrategieën met ons had doorgenomen (hoe bijtijds van de studente af te komen als ze echt zo lelijk bleek te zijn) vertelde de Amerikaan ons een verhaal van zijn moeder.

Dat ging zo: Een man was verliefd geworden op een operazangeres met een gouden keeltje. Na de voorstelling had hij haar bedolven onder de boeketten en haar nog diezelfde avond het hof gemaakt. Er volgde een nacht van extase. ’s Ochtends werd de man wakker en keek naast zich. In het ochtendlicht bleek de operazangeres lelijker dan de nacht. Toen ook zij haar ogen opende sprak de man: Sing you, dammit, sing!

Blozend en met een bloot, getatoeëerd buikje en hoge hakjes kwam het meisje uit Kharkiv binnen geschreden. Het Oekraïense personeel van de Amerikaanse balletdanser annex arts had een grap met hem uitgehaald. Ze was erg mooi.

Taalstrijd

Goedemorgen, brabbel ik ‘s avonds om negen uur tegen de dame van de garderobe in het nouveau-riche restaurant Santori. Ik heb meteen door wat ik zeg, krijg het warm van gêne, maar troost mezelf dan met de gedachte aan het legendarische verhaal ‘Tot zoens’ van Remco Campert waarin hij envulfloppen probeert te kopen bij een Spaanse sigarettenboer.

Net als de Spaanse sigarenboer van Campert is de Kievse middenstand weinig begripvol ten aanzien van mijn krakkemikkige kennis van hun taal. Ze voeren slechts het volume van hun Russisch op en voor ik het weet staan ze tegen me schreeuwen terwijl ik naarstig mijn geheugen afzoek naar een paraat zinnetje als: Ja nje gabarjoe pa roeski (ik spreek geen Russisch).

Gelukkig heb ik lotgenoten in mijn worsteling met het Russisch. Mijn nieuwe vriendin Naomi, een Mexicaanse, zegt net als ik ‘alstublieft’ bij het aanvaarden van een biertje en ‘dankuwel’ terwijl ze iemand een vuurtje geeft. Ook laat ze te pas en te onpas het woord ‘ya’ vallen wat heel gebruikelijk is in Mexico maar in het Russisch ‘ik’ betekent, zodat het lijkt alsof je een ongelooflijke narcist bent. Naomi heeft Joods-Oekraïense wortels in Uman, een stad ten zuiden van Kiev. Voor de Tsaristische pogroms en de holocaust was Uman beroemd vanwege haar vele Joodse schriftgeleerden. Naomi is teruggekeerd naar het land van haar voorouders om eerst Russisch te leren en daarna een paar maanden in Uman bij boeren te gaan wonen en een film over hen te maken.

maandag, maart 27, 2006

Oorlog

Ik bezocht dit weekend het museum van de Grote Patriottische Oorlog. Het is geheel gewijd aan de Tweede Wereldoorlog die dit land teisterde als geen ander. Een op de zes Oekraïners stierf (in Duitsland was het 1 op 15, in Frankrijk 1 op 77 mensen). Dit komt neer op 5,3 miljoen mensen waarvan 2,3 miljoen joden. Voor zover ik het kan beoordelen eert het museum van de Grote Patriottische Oorlog met name soldaten. Wat het museum laat zien over de slachtoffers onder joden en burgers is mij niet helemaal duidelijk want tekst en uitleg wordt uitsluitend in het Russisch of Oekraïens gegeven. Je ziet honderden portretten van jonge jongens in uniform, hun briefkaarten vanaf het front, hun petjes, sigarettenkokers en hun roestige oorlogstuig. Alles ligt achter opgepoetst glas in sombere marmeren zalen.

Eén zaal is gewijd aan concentratiekampen. Ongeveer één miljoen Oekraïners stierf daar. (De andere 4 miljoen werd door de Duitsers naar de rand van hun dorp of stad gejaagd en geëxecuteerd in het bos of een ravijn.) In een uithoek van deze zaal ligt in een enkele vitrine een vrij onopvallend witgeel hoopje. Bij nadere inspectie blijkt dit een paar dameshandschoentjes te zijn. Ze zijn gemaakt van mensenhuid, meer weet ik niet. Met name het drukknoopje vervult mij die vreemde mix van afschuw, walging en fascinatie. Wie heeft dit bedacht en wie o wie heeft deze handschoenen gedragen?



Bovenop het museum staat een immens beeld: Moeder Moederland. Ze wordt ook wel ‘tinnen tieten’ genoemd, torent hoog boven Kiev uit en is vanaf veel plekken in de stad te zien. Buiten heb je uitzicht over eindeloze flatwijken aan de overkant van de Dnjepr-rivier. Door luidsprekers rondom het monument schalt galmende patriottische muziek, ik wou dat ik geluid kon laten horen via deze blog maar dat lukt helaas niet.

zondag, maart 26, 2006

Verkiezingen


Vandaag waren de parlementsverkiezingen en lokale verkiezingen voor burgermeesters en gemeenteraden. De voorbereidingen zijn al weken aan de gang. Op het Kontraktovaplein vlakbij mijn appartement werden wekelijks popconcerten en manifestaties gehouden met veel vlagvertoon en hele slechte popmuziek. Doordeweeks kon ik ‘s ochtends nauwelijks mijn vaste bushalte bereiken zonder twintig verkiezingsfolders in de hand gedrukt te krijgen.

Op de Kreschatik, de hoofdstraat van Kiev, was het al weekenden lang kermis, iedere partij had een eigen stukje van deze brede boulevard ingepikt en vierde feest. Er waren dwergpony’s (maar die zijn er altijd), ballonnen, tenten in de partijkleur, en speciale kooien voor straatvoetbal. Mijn Kievse vrienden klaagden over de geldverspilling want iedere partij, en dat zijn er nogal veel, kreeg campagnesubsidie uit de staatskas. Het goede nieuws rondom deze verkiezingen is dat het waarschijnlijk de meest eerlijke en transparante verkiezingen zijn die ooit in dit land werden gehouden. Westerse waarnemers zijn in ieder geval zeer tevreden. Of de keuze uit ruim 7000 kandidaten (voor gemeenteraad, burgermeester en parlement) en een stembiljet van 1 meter lang zo helder is voor de kiezer blijft de vraag. Bovendien herkenden veel mensen bij de stemlokalen hun eigen stembiljet nauwelijks omdat hun naam in het Oekraïens was gespeld en niet in het Russisch, terwijl een grote minderheid hier nog altijd Russisch als eerste (en enige) voertaal heeft. Een politiek gevoelig thema, die twee talen, maar daarover later wellicht meer.

Ook las ik dat minstens 70 parlementskandidaten een strafblad hebben of in afwachting zijn van een rechtszaak wegens criminele activiteiten. Dit land heeft namelijk een wet die parlementsleden uitsluit van rechtsvervolging. Zo’n wet maakt het parlement zeer populair onder maffiosi. In plaats van deze wet ogenblikkelijk af te schaffen heeft president Joeschenko de immuniteitswaarborg dit jaar zelfs uitgebreid tot lokale politieke ambtsbekleders. Dat lijkt mij op vragen om een volledig door criminelen geïnfiltreerd politiek systeem. En de corruptie is hier al enorm.

Het zal wel dagen duren voordat uitslag van de meterlange stembiljetten is geteld. Ondertussen zijn onze noorderburen in Wit-Rusland in stekelige toestanden beland. Wit-Russische demonstranten die de Oekraïense oranjerevolutie nog eens dunnetjes over wilden doen met hun protesten tegen de recente verkiezingsuitslag, zijn in elkaar geslagen. Een groot aantal van hen verdwenen bovendien achter de tralies. Een uit Wit-Rusland afkomstige zakenrelatie van Guus belde vanuit de trein naar Minsk om een afspraak af te zeggen. Haar echtgenoot, professor aan de universiteit van Minsk en politiek activist, is verdwenen. Niemand heeft sinds twee weken een teken van leven van hem gehad. Naar alle verwachtingen zit hij in een cel, of erger. Als je het zo bekijkt hebben de Oekraïners al heel veel bereikt.

woensdag, maart 22, 2006

Warm

Paustovski is mijn nieuwe held. Nog nooit las ik een autobiografie (Verre Jaren) die zo hartverwarmend, sfeervol, boeiend, grappig en toch zo zelden sentimenteel was. Het boek gaat over de jeugd van de schrijver en dan met name zijn gymnasiumtijd. Vandaag liep ik langs het okergele gebouw op de Taras Shevchenkaboulevard dat ooit het gymnasium van Paustovski was. En Boelgakov trouwens, want zij waren tijdgenoten. Paustovski de overgevoelige ingetogen puber, Boelgakov de fysieke, heldhaftige praatjesmaker. Beide auteurs zijn er in hun latere leven in geslaagd om in hun boeken het menselijke zo vreselijk dicht te benaderen. Nog nooit las ik over een moedige, zwakke, verliefde, eigenzinnige, vertwijfelde, maffe vrouw zoals Boelgakov Margarita beschreef. Zelden las ik een schrijver als Paustovski die met zoveel genegenheid en zelfs euforie over een stad, familie en periode kon schrijven, zonder dat het ergens bij mij begon te jeuken of vervelen.

In het voormalige gymnasium van Paustovski en Boelgakov huist tegenwoordig de letterenfaculteit van de Universiteit van Kiev. Het kijkt uit op een park waar ik lunchte in een restaurant gedecoreerd met paars en geel geverfde korenaren op ingelijste strobalen geplakt, bij wijze van Oekraïense couleur locale. Voor het strenge, gele schoolgebouw hangen nu hippe studenten rond. Ze roken, lezen een krant, kijken met name veel naar elkaar. Om de hoek staan jongens met vlaggen en geluidsinstallaties die een Oekraïense versie van ‘We will rock you’ uitbraken. Ze prijzen de partijen van Joeschenko,Timoshenko, communisten of andere vage politici aan. Zondag zijn de landelijke verkiezingen.

Voor het eerst sinds ik hier ben hoor ik vogels zingen in de plantsoenen en de spekgladde ijslaag op alle trottoirs is de laatste dagen langzaam maar zeker verdwenen. In de ondergrondse koop ik met m’n beste Russisch voor twee euro een paar zelfgekweekte geraniums van een oud vrouwtje. Niet teveel water bij de wortels maar besproeien met een plantenspuit, maak ik op uit haar gebaren en tandeloze verhaal. In een overvolle metrowagon bied een meisje met zitplaats aan om mijn tere geraniums een paar stations lang vast te houden. Terwijl ik me met moeite staande houd tussen de brede ruggen snap ik Paustovski opeens nog beter.

donderdag, maart 16, 2006

Dooi

Het dooit en het sneeuwt, vriest op en dan dooit het weer. Overal in de stad zijn stukken trottoir afgezet vanwege de spekgladde ijslaag of het gevaar van omlaag vallende ijspegels. Jaarlijks raken rond de vijftig mensen in Kiev zwaar gewond (gespiest) door ijspegels. Naast mijn slaapkamerraam hangt een monsterlijk exemplaar van een meter of twee. De punt richt zich onheilspellend naar de ingang van mijn appartementengebouw. Met de ingevallen dooi wordt de pegel van Damocles gelukkig iedere dag een beetje kleiner.

woensdag, maart 15, 2006

Russische les

Ik zit op Russische les. Voorlopig iedere dag vier ‘academische uren,’ dat wil zeggen: drie gewone. Mijn leraar heet Gela. Hij is een talenwonder, spreekt vloeiend Frans, Engels, Russisch, Oekraïens, Georgisch en een aardig woordje Duits, Italiaans en Spaans. Hij heeft een Georgische vader en Oekraïense moeder. Volgens hem kwamen veel Georgiërs in de jaren 70 naar Kiev om een mooie vrouw te trouwen. Georgië was rijk, de mannen charmant en de vrouwen in Kiev wereldberoemd om hun schoonheid, wat volgens mij wel terecht is.

Georgische mannen zijn “de Italianen van de voormalige Sovjet Unie,” aldus mijn leraar, die zichzelf ook als Georgiër beschouwd. Hij raakt in vervoering als ik het woordje nje uitspreek, bepaalde onderdelen van mijn Russische uitspraak schijnen charmant te klinken. Gela ziet eruit als een Fransman. Klein, donker, hippe bril, zwarte coltrui, spijkerboek en Italiaanse schoenen. Als leraar is hij streng en veeleisend. Hij gaat snel door de stof heen en doet niet aan pauzes tijdens zijn lessen. Wel is hij daarbuiten erg behulpzaam bij praktische zaken zoals het kopen van een lokale telefoonkaart of een abonnement op de metro.

Na drie dagen privéles is er een student bijgekomen. Hij heet Greg en komt uit New Orleans. Vanwege orkaan Katrina heeft hij geen huis of werk meer, daarom zit Greg op kosten van zijn verzekering in Kiev te wachten tot zijn huis herbouwd is. Hij heeft tijdens zijn verblijf in Kiev de permanente diensten van een taxichauffeur ingehuurd voor ongeveer 300 dollar per maand. Deze man haalt op verzoek ook telefoonkaarten, espresso’s en pakjes kauwgom voor witte tanden tijdens onze lessen.

Greg is op z’n mildst gezegd een vreemd sujet. Zijn gezicht ziet eruit alsof hij flink wat plastische chirurgie heeft ondergaan. Een strak getrokken voorhoofd, verkleinde neus en gezwollen lippen die lijken te zijn ingespoten met siliconen. Greg draagt slangeleren cowboylaarzen met hoge hakken en strakke, verschoten t-shirts. Ik schat dat hij halverwege de vijftig is. Hij is balletdanser én arts met eigen praktijk. Ook heeft Greg ‘airline pilot vision,’ een term die hij te pas en te onpas laat vallen tijdens de les, bijvoorbeeld als we kibbelen of iets paars is of donkerblauw in verband met de Russische kleurenleer.

Ook al zit mijn medestudent tijdens de les voortdurend met smakkende geluiden beef jerky te verorberen, heeft hij het concentratievermogen van een chihuahua en stelt hij veel onzinnige vragen aan onze leraar Russisch, toch mag ik hem wel. Bovendien is hij een gouden vangst in het kader van mijn snode plan om iets te gaan schrijven over mannen die naar Kiev komen op zoek naar een vrouw. De hoofdzaak van zijn verblijf in Kiev is namelijk zijn liefdesqueeste. 'I'm done with American women,' heeft hij mij al toevertrouwd. Daarom heeft hij zich ingeschreven bij een Oekraiëns huwelijksbureau. Sinds een week of twee heeft hij naar eigen zeggen een vriendinnetje die hem voortdurend sms’t. Onder meer met bestellingen voor een bepaald merk mobiele telefoon. Vooralsnog ben ik verbaasd over zijn authentiek aandoende hunkering naar liefde. Hij doet erg zijn best om de taal te leren zodat hij beter met zijn vriendin kan praten. Ook heeft hij aan onze leraar Russisch bekend dat hij nog wacht op de eerste tongzoen. Zij is 26.

maandag, maart 13, 2006

Met de auto naar Kiev

Kiev is ongeveer even ver als Madrid. Toch deden wij er per auto 34 uur over, verdeeld over vier dagen. Zodra je de grens met Polen over bent is het gedaan met snelwegen, op een paar korte stukjes na. Je rijdt over redelijk slechte tweebaanswegen tjokvol met vrachtverkeer. De Polen halen roekeloos in bochten, sneeuw, slecht zicht; het deert ze niet. Het nieuwe EU land ziet er armetierig uit, met name in het westelijke gedeelte als je in de buurt van Cottbus, Duitsland de Oder oversteekt en zo de Poolse grens. Niets dan schrale wouden, truckstops en scharrige tippelaarsters op besneeuwde bospaden. Zo’n uitzicht maakt niet vrolijk. Bovendien had ik last van bovenmatige boevenangst. Een golf diesel vol met onze meest geliefde kledingstukken en cd’s leek me hier een kwetsbaar bezit. Tegelijkertijd voelde ik me decadent om met al die bezittingen zo neurotisch door dit armoedige landschap te rijden.

Rijdend over slechte Oekraïense wegen: Poollicht?

Polen bleek een consumptieparadijs vergeleken met wat ons over de oostelijk grens te wachten stond. Maar eerst moesten we de grens met Oekraïne nog over. Een wachttijd van vier uur is hier schijnbaar normaal. Wij hadden geluk. In twee uur tijd stonden we aan de andere kant. Eerst was ik nog uitgejouwd door twee Oekraïense bruten in een treurig hok die onze autopapieren wilden zien. De vloer was bedekt met stukken karton tegen de inloop van modder en sneeuw. Guus had intussen een hoofdwond opgelopen in het weerzinwekkende toilet bij de douanekantoren. Een stalen balk had hem boven zijn slaap geramd. Hij had de hele tent bijelkaar gevloekt maar was onbewust van de dikke straal bloed die langs zijn bakkebaard omlaag sijpelde. Ik kwam net terug van de vernederingssessie in het douanehok en bleef koelbloedig, maakte een sneeuwbal, rolde deze in een vod dat in de auto lag en drukte dit tegen zijn wond. Het hielp. Het vod bleek overigens de pyamabroek van Guus z’n moeder, ons in Nederland in de handen gedrukt tijdens een oliecheck. Zij is net als mijn moeder, van de generatie die voor alle oude lappen nog wel nut heeft. Zo vind je haar oude onderbroeken terug in de schoenenpoetsmand en pyama’s in je dashboardkastje.

De wegen in Oekraïne waren smal, tweebaans en leken op een maanlandschap. Niets dan kraters. Na 10 minuten kwam het eerste paard-en-wagen in zicht. Na een uur of twee de eerste slede voortgetrokken door een oude knol, man en vrouw op de bok, de benen bedekt met stro. Van Wisjni naar Wosjni Novgorad. Erg schilderachtig, ook met het poollicht en de besneeuwde, eindeloze steppe die zich uitstrekt aan weerszijden van de weg. Na zonsondergang is af te raden om te blijven rijden, mits je met een lekke band of gebroken as de nacht op de steppe wilt doorbrengen. De stad Luck (spreek uit Loesk) had gelukkig een voormalig staatshotel met goede bedden, lekkere borscht en millitaire bewaking op de parkeerplaats. Hier hebben we overnacht. De volgende dag bereikten we Kiev.

Mannetje op slee in de berm, gevolgd door zijn hond.

Creative Commons License
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial-NoDerivs 2.5 Netherlands License.